Op dit voorliggende concept hebben wij bezwaar gemaakt tegen de verhoging van het aantal toegelaten kampeermiddelen op kleinschalige kampeerterreinen van 25 naar 35 plaatsen.
De motivering is als volgt:
Gezien de al bestaande grote recreative druk op natuur en omgeving achten wij deze ontwikkeling ongewenst, waarbij wij verwachten dat de leefbaarheid in kleine kernen verder onder druk zal komen te staan door meer verkeersbewegingen van en naar deze kampeergelegenheden.
Alsmede een verhoogde stikstofdispositie in de al onder druk staande natuurgebieden (waaronder Natura 2000 gebieden) waarbij de kampeergelegenheden niet noodzakelijk in directe omgeving van deze gebieden staan maar de verwachte bewegingen van potentiele kampeerders wel degelijk in nabijheid van deze gebieden te verwachten zijn.
Een en ander ook tegen de achtergrond van grote uitbreidingen van bestaande recreatieparken (zie bijvoorbeeld Waterpark Veerse Meer) waardoor een nog grotere druk op leefbaarheid, natuur, Natura 2000 gebieden en biodiversiteit te verwachten zal zijn, welke gezien de huidige klimaatcrisis onaanvaardbaar zijn.
Verhoging van het aantal kampeergelegenheden zou zeker mogelijk zijn als deze verhoging gekoppeld zou worden aan maatregelen van de kampeerhouder die een positieve invloed zouden hebben op kwaliteit van natuur en omgeving. Gezien het feit dat veel kleine kampeergelegenheden zich bevinden op agrarische bedrijven, zou een dergelijke verhogong gebonden kunnen worden aan een afbouw van agrarische activiteiten, waarbij o.a te denken valt aan inkrimping van de veestapel, overgang van intensieve naar extensieve veehouderij, verbetering van het natuurbeheer.